Nederlanders zijn één van de weinigen in de wereld die bij de basis van het leren zwemmen vooral de schoolslag leren, omdat dit een survival slag is. Een slag waarbij je je hoofd boven water kunt houden, wat je ook langer volhoudt als je onverhoopt in één van onze vele wateren valt. In het buitenland leren ze meestal vanaf het begin vooral de borst- en rugcrawl aan. Reden waarom veel Nederlanders vaak op latere leeftijd die borstcrawl toch graag willen leren of willen bijspijkeren. In deze blog vertelt Minette Lommers van Den Ekkerman over de vier belangrijkste punten om aan te werken als je die borstcrawl onder de knie wilt krijgen. Interessante kost voor zwemfans!
-
Balans en ligging
Het belangrijkste om mee te beginnen bij het aanleren van de borstcrawl, is ervoor te zorgen dat je een zo optimaal mogelijke ligging in het water hebt en goed je balans kunt houden. Dit betekent dat je zo horizontaal mogelijk in het water moet liggen, zo heb je namelijk de minste weerstand. Ga maar eens lopen door het water, dat gaat altijd moeizaam en dit komt doordat het water tegen heel je lichaam aan duwt. Op het moment dat je zo horizontaal mogelijk in het water ligt, duwt er dus veel minder water tegen je lichaam aan en ga je sneller door het water. Een horizontale ligging (stroomlijnen zoals wij dat noemen) betekent ook dat je snel uit balans kunt raken. En tja, als je dan weer gaat draaien, krijg je weer meer lichaamsdelen die niet gunstig in het water liggen. Je balans kunnen houden is dus heel belangrijk. Dit kun je oefenen door je hoofd in het water te leggen en naar beneden te kijken, je billen aan te spannen, je buikspieren aanspannen, je armen strak langs je hoofd naar voren te steken en dan hard afduwen van de kant. Probeer ook eens om je armen langs je lichaam te houden, je armen uit te spreiden, probeer eens uit balans te gaan (draaien met je heupen) en weer terug in balans te komen. Met deze oefeningen kun je al heel veel kanten op om voor jezelf te ontdekken wat voor jou de meest gunstigste houding is.
-
Het water grijpen
Grip op het water hebben is het tweede belangrijke punt. Je moet weten op welke manier je het water het beste ‘weg kunt duwen’. Je moet het water pakken en jezelf als het ware eroverheen te duwen. Hiervoor is het belangrijk dat je weet waar je stuwvlakken zitten: met welke gedeeltes van je handen, armen, benen en voeten kun je het water zo in beweging zetten dat jij het snelste naar voren gaat? Je moet vooral op zoek gaan naar het ‘stilstaande’ water. Je handen zo plaatsen dat je dat water pakt en dus ook weg kunt duwen. Je handen zijn dus zeker twee hele goede stuwvlakken, net als je onderarmen en als je het water wegduwt heb je op het einde ook je bovenarmen die fungeren als een stuwvlak. Maar let op! Als je met rechte armen het water wegduwt, is dit weer niet zo gunstig voor je spierkracht (en slecht voor je schouders). Je ellebogen zijn dus altijd een beetje gebogen. Ga nu niet als een gek door het water liggen spartelen met je armen, dit heeft namelijk een averechts effect. Probeer juist je hand zover mogelijk in het water te laten glijden (hier wel je arm strekken) en duw je hand ook weer zover mogelijk naar achteren. Je kunt dit in het water oefenen door het tellen van je slagen. Tel eens hoe vaak je je armen door het water haalt in één baan. Probeer bij de volgende baan met minder slagen te zwemmen en ga zo op zoek naar de ideale slag. Je kunt ook thuis eens voor de spiegel gaan staan en kijken hoe je de armbeweging maakt. In het water zie je namelijk niet wat je doet.
-
Timing
Om zo goed mogelijk vooruit te komen zal je ook over een goede timing moeten beschikken. Dit betekent dat je eigenlijk geen enkel moment geen stuwing hebt. Als je ene arm klaar is met het trekken en duwen door het water en uit het water komt om hem weer naar voren te halen, zal je met je andere arm alweer aan het stuwen moeten zijn. Je ene arm neemt het als het ware van de andere over. Bedenk ook dat wanneer je iets aan de achterkant uit het water haalt er aan de voorkant iets gaat zinken, wat weer niet gunstig is voor je ligging en balans. Ook je benen kunnen hierin natuurlijk een belangrijke rol spelen. Je kunt als oefening in het water dit verschil ook uitproberen. Zwem één keer met je ene arm en leg deze weer terug bij je andere arm, zonder dat deze gaat duwen door het water. Je zult zien dat je flink bij moet sturen met je voeten om je balans te houden en vaart zult verliezen.
-
Ademhaling
Niet geheel onbelangrijk: de ademhaling. Voor de meesten het moeilijkste van alles en eerlijk is eerlijk, als je je niet relaxt voelt in het water, zal de borstcrawl zeer moeilijk gaan worden. Het is dus heel belangrijk om ‘vriendjes’ te worden met het water. Probeer te ontspannen en probeer met allerlei oefeningen hoe je het beste op een rustige manier je lucht onder water uit kunt blazen. Als dat je steeds beter afgaat, kun je het ook gaan toepassen bij de borstcrawl. Daarbij het is vooral belangrijk dat je in de goede uitgangspositie blijft liggen voordat je gaat ademen. Vervolgens draai je je hoofd naar de zijkant en kun je daar ademhalen. Op het moment dat je dit naar voren doet (je hoofd dus optilt) zullen je benen gaan zakken en krijg je dus weer meer weerstand. Je merkt dat alles bij de borstcrawl met elkaar samenhangt, vandaar dat deze vier punten ook allemaal zo ontzettend belangrijk zijn om te leren. Tip: mocht de ademhaling nog niet zo goed lukken, dan kun je ook zwemmen met een snorkel. Je ligging blijft dan goed, waardoor je wel alvast aan de andere punten kunt werken.
Deze blog is geschreven door Minette Lommers, manager van Zwembad Den Ekkerman. Bron: https://www.zwembadbranche.nl/hoe-zwem-je-een-borstcrawl/